Navigatie overslaan

"Je eigen weg bepalen is niet gemakkelijk, maar je hoeft er niet alleen voor te staan".

Fien, 19 jaar.

Fien is 19 jaar als ze in een zware fase van haar leven zit. Ze is eigenlijk overal bang voor, wat tot de nodige frustraties leidt. Haar ongenoegen uit ze op een heftige manier. Ruzies met haar ouders, ruzie met haar vriend op wie ze sterk leunt. Ze voelt zich afhankelijk, maar wil dat niet.

Ze drinkt veel, blowt en steelt kleding in winkels. Als ze zich erg slecht voelt, snijdt ze in haar polsen. Zo voelt ze de pijn, letterlijk. Zo voelt ze in ieder geval iets. Ze gaat niet of nauwelijks naar school; de omgeving en de mensen beangstigen haar. Ze weet niet hoe ze er mee om moet gaan. Ze heeft hulp gezocht, maar heeft het gevoel dat haar begeleider niets van haar snapt. Ook daar leiden de gesprekken alleen maar tot ruzie. Het lijkt alsof iedereen tegen haar samenspant. Ze komt nauwelijks in beweging. Haar wereld wordt alleen maar kleiner, benauwd. De medicijnen die ze slikt lijken ook niet te helpen, denkt ze; weet ze eigenlijk niet. Haar hulpverlener verwijst haar door naar Molendrift.

Een jaar later krijgt Fien nog steeds begeleiding. Maar nu is ze gemotiveerd. Ze heeft geleerd dat je controle kan hebben over de dingen die je voelt, de dingen die je doet. Je eigen weg bepalen is niet gemakkelijk, maar je hoeft er niet alleen voor te staan. Fien weet nu dat je voor jezelf moet kiezen, dat je überhaupt kan kiezen. Opbouwen of afbreken? Fien ontdekt zichzelf en ervaart wat ze wel kan. Fien heeft PDD-NOS en problemen om haar emoties te sturen. Nu bewaakt ze haar grenzen extra goed. De mensen om haar heen steunen haar. Zij hebben geleerd hoe je dat doet:

Werken aan vertrouwen

Al bij het eerste gesprek loopt Fien over van emoties. Ze vloekt, scheldt en huilt. Thuis gaat het slecht. Grote delen van de dag doet ze niets. Als ze al buiten komt, dan raakt ze in problemen. Drugs en drank leiden tot nieuwe ruzies, vandalisme en frustratie. Haar begeleider van Molendrift hoort het allemaal aan. Hij oordeelt niet, maar laat Fien zien wat haar gedrag haar oplevert: aandacht. Na ieder opstootje is haar omgeving in rep en roer. Haar ouders praten op haar in, de politie komt verhaal halen, buren en familie bemoeien zich er mee. Fien staat centraal en is telkens het gesprek van de dag. Maar nooit op een leuke manier; haar destructieve gedrag levert wel aandacht op, maar niet die aandacht die ze eigenlijk wil.

"Het lijkt een roep om hulp, zonder te kunnen aangeven welke hulp ze nodig heeft".

Fien krijgt daarom alle ruimte om te vertellen hoe zij haar wereld beleeft. De begeleider luistert en laat haar de consequenties zien. Kun je de aandacht die je nodig hebt ook op een andere manier krijgen? Fien leert op tijd om hulp te vragen. Als ze somber is of boos; als ze niet weet wat ze vandaag moet doen. Fien krijgt langzamerhand vertrouwen in haar begeleider. Ze besluiten samen te kijken naar haar gedrag. Wanneer is het destructief en levert het alleen maar een hoop gedoe op; wanneer is het constructief. Fien kijkt in de spiegel en ontdekt zichzelf.

Eén plan waar iedereen aan bijdraagt

Fiens ouders houden contact met haar verwijzer. Deze begeleidt hen in de opvoeding. Fien heeft ook een PGB-coach. Op basis van Samen1Plan wordt besloten om samen te werken. Molendrift begeleidt Fien. Zij krijgt er kennis over adequaat gedrag. Wat kan zij zelf doen om verder te komen, op tijd steun te vragen. In het gezamenlijke plan staat ook beschreven hoe anderen Fien daarin kunnen helpen. Fien geeft daarin zelf de onderwerpen en situaties aan, die voor haar belangrijk zijn. In het plan worden de doelen vastgelegd:

  • Fien weet wat grensoverschrijdend/destructief gedrag is en leert wat ze in die gevallen kan doen. Ze beschikt over adequate en minder schadelijke methoden om haar gedrag te reguleren.
  • De omgeving van Fien weet wat er gedaan kan worden in het geval er sprake is van grensoverschrijdend gedrag en leert dit vol te houden.
  • Fien leert emotioneel stabiel om te gaan met haar ouders en haar vriend en daarnaast te werken aan het verstevigen van haar eigen identiteit en kracht.
  • Fiens angsten nemen af doordat ze zich niet meer terugtrekt in haar eigen wereld, maar naar buiten durft te gaan. Ze oefent in lastige situaties op andere manieren te reageren.
  • Fien heeft een goede dagbesteding.

Nieuw gedrag oefenen

Fien komt wekelijks en praat over haar ervaringen. Terugkerende thema’s zijn haar afhankelijkheid van haar vriend, het overschrijden van eigen grenzen en het omgaan met heftige emoties, woede, angst; de snelle stemmingswisselingen waar Fien last van heeft. Hoe kan je daar beter mee omgaan? 

Fien leert opnieuw structuur te brengen in haar dag. Ze staat op vaste tijden op en bedenkt taken voor zichzelf, koken, sporten, schoonmaken... Ze besluit met school te stoppen. Met hulp van een Jobcoach vindt ze zelf een baan. Ze legt aan haar nieuw baas uit, wie zij is en waarom zij is, zoals ze is. Hoe hij het best kan reageren als zij uit de bocht vliegt. Haar baas begrijpt haar prima en legt haar zijn eigen grenzen voor. Fien merkt op dat ze zelf haar eigen gebruiksaanwijzing aan het schrijven is. Handig voor anderen, nog handiger voor zichzelf.

Veranderen met hulp van anderen

Fien heeft anderen nog hard nodig. Ze komt nog wekelijks bij Molendrift. De gesprekken bevestigen haar in haar acties. Vervelende ervaringen schrijft ze van zich af in een dagboek. Dat helpt. Als ze een drang voelt om zichzelf te verwonden, tekent ze de bloedingen, wat beter voelt dan echt in je polsen snijden. Ze denkt van tevoren na over situaties die ze moeilijk vindt. Wat kan ze doen om zich er doorheen te slaan, zich beter te voelen? En als het echt niet gaat, belt ze haar ouders of haar PGB-coach, die 24 uur per dag bereikbaar is. Het helpt, met vallen en opstaan verminderen haar angsten. Nu deze niet meer allesoverheersend zijn, komt er lucht, moed om nieuwe dingen uit te proberen. 

Haar ouders steunen haar en blijven rustig, ook als het niet meteen goed gaat. 

Ze helpen Fien de afspraken die ze bij Molendrift maakt uit te voeren en zitten haar niet op de nek. Ze onderhandelen met elkaar over duidelijke afspraken en regels thuis. Fiens ouders begrijpen dat Fien ruimte nodig heeft om zelfstandig te kunnen worden. Vallen en opstaan hoort daarbij. Maar ook het vertrouwen in een goede uitkomst, dat Fien van haar ouders nodig heeft. Fiens ouders kunnen daarom met hun vragen en zorgen ook bij Molendrift terecht.

Een toekomst met zelfvertrouwen

Fien leert meer vanuit zichzelf te denken en trekt zich de mening van anderen minder aan. Ze durft nieuwe situaties op te zoeken; ook als ze het eng vindt. Haar zelfvertrouwen groeit omdat ze geleerd heeft moeilijkheden niet uit de weg te gaan. Ze bewaakt haar grenzen en probeert zich niet te verliezen in haar nieuwe relatie of andere, voor haar lastige situaties. Als ze zich slecht voelt, zoekt ze steun. Bij haar ouders, haar coach, een arm om haar schouder van haar nieuwe vriend. Dan weet ze dat ook zij gelukkig kan zijn. Fien heeft voor zichzelf gekozen. Het gaat zo goed dat ze besluit om haar medicatie af te bouwen.