Navigatie overslaan

Alle leraren zijn trots op hem. Dat het hem gelukt is en dat het eigenlijk een fijne jongen is.

Over Jannik, 13 jaar.

Jannik lijkt in groep 5 van de basisschool niet meer te handhaven. Hij wil niet meer leren en weigert alle opdrachten van zijn leerkracht. Als de juf hem aanspreekt op zijn gedrag wordt het meteen ruzie. Niet zo’n beetje ook. Jannik overschrijdt alle normen. Schelden, schoppen, slaan en erger. De leerkracht is ten einde raad. De school weet het ook niet meer. Zijn agressie is bedreigend voor andere leerlingen en leerkrachten. Jannik hoort op het speciaal onderwijs, is hun conclusie…

Vijf jaar later zit Jannik op het gymnasium en doet hij het boven verwachting goed. Hij voelt zich prettig op zijn school en afgezien van wat gemopper, heeft hij zelden nog een uitbarsting. School en ouders brengen de structuur aan die Jannik nodig heeft om zich veilig te voelen. De regels zijn duidelijk en daarom kan Jannik functioneren. Een aantal ingrepen heeft ervoor gezorgd dat Jannik weer mee kan komen.

Onderzoek

Jannik wordt op de basisschool overgeplaatst naar een klas met een meer ervaren leerkracht. Dat is de eerste goede stap. De school wil het nog één keer proberen, op voorwaarde dat de ouders een rugzak aanvragen. Met de rugzak kan de school voor extra begeleiding zorgen. 

Voor het onderzoek dat nodig is om een rugzak te krijgen, melden de ouders Jannik bij Molendrift aan. Er volgt een aantal gesprekken; met de ouders, met de leerkracht en met Jannik zelf. Jannik blijkt Asperger te hebben, een stoornis in het autistisch spectrum. Uit eerder onderzoek was al duidelijk dat Jannik weliswaar een hoge intelligentie heeft, maar tegelijk een zwak gevoel voor taal en communicatie. Persoonlijk contact, bij instructies, is dus erg belangrijk. Controleren en zeker weten dat Jannik de boodschap heeft begrepen. Je kan niet duidelijk genoeg zijn.

Thermometer als hulpmiddel

Jannik moet leren zijn agressie te beheersen. Daarom vult hij samen met zijn begeleider van Molendrift de thermometer in. Wanneer ben je ontspannen, wanneer raak je geïrriteerd en wat doe je als je helemaal boos bent? Jannik leert zijn eigen gedrag te benoemen. Voor anderen zijn dit signalen waarop ze kunnen letten. Als Jannik 'in oranje zit', moet hij even afkoelen. Zelf zorgen dat hij weer rustig wordt. Dat kan door even uit de groep te stappen.

Time-out stopt de agressie

Jannik is erg gevoelig voor lawaai. Hij is gebaat bij een rustige klas. Maar een klas kent altijd drukke momenten. Dat hoort er nu eenmaal bij. Jannik leert om een time-out te nemen op momenten dat hij gefrustreerd raakt. Hij mag dan uit de klas naar een vaste plek op de gang. Daar ligt een stapel van zijn favoriete stripboeken klaar. 

Als hij weer kalm is, mag hij terug de klas in. De leerkracht spreekt hem dan aan: "Goed zo Jannik, ik zie dat je weer mee kan doen. Pak je boek en ga verder bij som 8." De positieve respons en korte eenvoudige instructie helpen Jannik weer op gang. De ouders passen deze time-out ook thuis toe, al komen de uitbarstingen daar een stuk minder voor. 

De eerste twee weken wordt Jannik nog vaak ‘weggestuurd’. De leerkracht ziet dat Jannik 'in oranje zit' als hij gromt en moppert. Zij helpt Jannik door hem te instrueren: "Jannik, volgens mij ben je geïrriteerd. Ga maar even naar je vaste plek." Door consequent te zijn en geen agressie te accepteren, werkt de time-out goed en snel. Jannik snapt dat er grenzen zijn aan wat kan en mag. De regels zijn duidelijk en dat geeft hem rust. 

Na enkele weken zijn de time-outs een uitzondering geworden. Jannik doet weer mee en zijn juf heeft hem ‘in de vingers’. Zij is niet bang en houdt Jannik aan de strakke afspraken. Iedereen ontspant.

Voorlichting en samenwerking

Molendrift en school overleggen hoe Jannik het best kan worden begeleid. De weektaken die leerlingen zelf moeten indelen, worden voor Jannik opgedeeld in dagtaken. Per vak is duidelijk wat hij die dag af moet maken. Zo houdt Jannik het overzicht. Als hij klaar is, mag hij een strip lezen of iets anders doen. 

De school kan het gedrag van Jannik binnen zijn Asperger plaatsen. Zij accepteert zijn stoornis, met name doordat er snel goede resultaten worden geboekt. Jannik doorloopt de basisschool met hier en daar een hobbel, maar feitelijk zonder problemen. 

De begeleiding van Jannik stopt kort na zijn overgang naar groep 6. De leerkracht van school kan wel terugvallen op Molendrift, als zij specifieke vragen heeft. Alles gaat goed en langzamerhand lijkt iedereen te vergeten dat Jannik een stoornis heeft.

Asperger verdwijnt niet zomaar

In groep 8 krijgt Jannik opeens een nieuwe leerkracht. Zijn oude juf gaat trouwen en emigreert naar Brazilië. Zijn nieuwe meester heeft zijn eigen opvattingen over de aanpak in de klas. Hij vindt dat kinderen uit groep 8 zelfstandig moeten kunnen werken, als voorbereiding op de middelbare school. De klas verwerkt de wisseling van leerkrachten maar moeizaam. Er is veel onrust en leerlingen gaan klieren en pesten. 

Jannik raakt in paniek. Zijn oude gedrag, woede-uitbarstingen, weigering en schelden, keren binnen 4 weken terug. Op het schoolplein slaat hij in blinde woede een medeleerling, een dieptepunt. We lijken terug bij af. De ouders dringen aan op contact tussen leerkracht en Molendrift. Met veel pijn en moeite slaat Jannik zich door het laatste halfjaar basisschool heen. Opgelucht dat de eindstreep gehaald is.

Agressie stuit op onbegrip

De ouders kiezen met Jannik een middelbare school uit. De school wordt in overleg met Molendrift voorbereid. De school is erg positief en optimistisch. Zij hebben een begeleider voor kinderen met een autistische stoornis. Dat moet wel lukken. 

Al snel blijkt anders. Jannik heeft nu niet een leerkracht, maar een stuk of tien leerkrachten, die allemaal op hun eigen manier lesgeven. Jannik is al snel de kluts kwijt. Als hij iets niet begrijpt, kan hij dat niet goed aangeven. Leraren snappen niet hoe ze de time-out moeten hanteren, maar gaan in discussie. Ruzies, slaande deuren en rinkelende ruiten. 

De school accepteert het gedrag van Jannik niet en reageert met schorsing op schorsing. Al voor de herfstvakantie hebben ze hun eigen conclusie getrokken. Jannik moet naar de Rebound en eigenlijk meteen naar het speciaal onderwijs.

Schrift als reddingsmiddel

Jannik gaat weer wekelijks naar zijn oude begeleider bij Molendrift. Zij leert hem opnieuw wat hij zelf kan doen, voordat hij ontploft. Jannik leert er ook zijn huiswerk te structureren en plannen. Zijn ouders helpen hem daarbij. Met school worden de time-out regels doorgenomen en een vaste plek ingericht. 

Molendrift geeft voorlichting aan alle leerkrachten van Jannik. Leerkrachten kunnen vragen stellen en leren op het gedrag van Jannik te reageren. Concrete voorbeelden leiden tot concrete oplossingen. Jannik krijgt een schrift mee, waarin elke dag, bij alle lessen wordt bijgehouden of hij instructies opvolgt of weigert, of hij heeft gescholden, of hij met deuren heeft geslagen, enzovoort. Zijn gedrag wordt letterlijk benoemd en zichtbaar gemaakt. In de laatste kolom van elk blad, kunnen leerkrachten opmerkingen plaatsen. Goed gedrag wordt thuis beloond. 

Het blijkt een wondermiddel. Jannik neemt zijn time-out op tijd en binnen enkele weken zijn zijn uitbarstingen verdwenen. Jannik weet wat er van hem verwacht wordt, welk gedrag getolereerd wordt en wat niet. De regels zijn weer uitgespeld, concreet en duidelijk. Dat geeft hem de noodzakelijke rust.

Structuur van buiten

Jannik heeft Asperger. Dat houdt hij zijn leven lang. Ieder kind met Asperger is anders en reageert anders. Asperger maakt dat je de mensen om je heen, je omgeving, anders begrijpt. 

Jannik raakt snel gefrustreerd, als onduidelijk is wat anderen van hem verwachten of als hij zelf niet snapt wat hij moet doen. Zijn frustratie slaat snel om in agressie. De mensen om hem heen zullen Jannik structuur moeten geven, waar hij dat zelf niet kan. Duidelijke regels en verwachtingen scheppen een veilige omgeving, waarin Jannik prima kan functioneren. 

Jannik is over naar klas 2. Het schrift is al voor de zomervakantie afgeschaft. Niet meer nodig. Alle leraren zijn trots op hem. Dat hem dat gelukt is en dat het eigenlijk een fijne jongen is. Als zoveel andere kinderen in zijn klas.