“Ik was heel bang hoe dat zou zijn, therapie, wat kon ik verwachten? Geen idee. Wat nu als ik helemaal geen klik zou voelen?”
Azra klapt in elkaar als ze het gymlokaal in loopt. Ze trilt over haar hele lijf, als ze gaat zitten. Ze voelt het angstzweet langzaam over haar rug naar beneden glijden. Wiskunde, de vragen worden uitgedeeld; haar eerste examen in twee eindeloos lange weken. Weken, die als een berg, massief voor haar liggen. Wat doe ik hier? Ik kan dit niet, ik ben hier veel te dom voor. Ze probeert de eerste vraag te lezen, te begrijpen. Hè? Wat staat daar. Wat bedoelen ze? Wat moet ik doen? De pen glijdt uit haar vingers op de grond, rolt weg. Ze bukt om hem op te rapen, de tranen prikken achter haar ogen. Niet huilen. Niet nu. Help!
Azra heeft last van faalangst en niet zo’n beetje ook. Ze zakt voor haar examen en huilt de hele zomer lang. En niet alleen omdat ze te dom is voor school. Ook omdat ze te dom, te lelijk en te irritant is voor haar vrienden. Omdat haar ouders diep en diep teleurgesteld zijn in haar. Zeker weten. Dat is wat Azra denkt. Haar hoofd zit vol zwarte gedachten. Ze deugt niet, ze is een mislukking. Een jaar later zegt Azra: "Als ik het nu vertel, kan ik bijna weer huilen, zo verdrietig als ik toen was. Natuurlijk ben ik geen mislukking; alleen vóelde dat zo. Een belangrijk verschil, waar ik in therapie achter ben gekomen."
Neem jezelf serieus
Azra wordt door de huisarts doorverwezen naar Molendrift, waar ze bij Marike Alferink in behandeling komt. Azra: "Ik was heel bang hoe dat zou zijn, therapie, wat kon ik verwachten? Geen idee. Wat nu als ik helemaal geen klik zou voelen? Maar vanaf het moment dat ik binnen stapte voelde het vertrouwd, het gebouw, Marike." Die eerste afspraken heeft Azra verteld; heel veel verteld, steeds meer en steeds preciezer. Over haar leven, haar ouders, school, haar vriendinnen. Over haar broer ook, die "alles veel beter kon". Azra: "Marike leerde mij kennen en vroeg ook door. Wanneer ben je bang; in welke situaties? Wat denk je dan?
En toen kwam dat ene moment, dat het tot mij doordrong. Marike zei: het is echt heel erg, hoe jij over jezelf denkt; heel verdrietig; ik moet er bijna zelf van huilen. Tot dan dacht ik eigenlijk nog, wat doe ik hier, er zijn zoveel mensen met meer problemen, met echte problemen. Ik nam mijzelf niet serieus. Ik nam mijn problemen daarmee niet serieus. Bam, dat was wel een klap. Ik moest accepteren dat het slecht met mij ging, dat mijn verdriet geen aanstellerij was. Dit was het begin. Marike zei: ik kan niet beloven dat het weg gaat, die faalangst; maar ik weet zeker dat het een stuk minder kan worden. Dat het je leven niet totaal beheerst. Dat heb ik altijd onthouden en dat is nu ook zo. Daar heb ik hard voor gewerkt."
Piekerkwartier
Marike geeft Azra opdrachten mee naar huis. Azra: "Een van de opdrachten, die mij erg heeft geholpen was het piekerkwartier. Ik piekerde overal over en altijd negatief. Was ik bij mijn vriendinnen geweest, dan kon ik uren malen over iets wat ik had gezegd of gedaan. Dan wist ik al snel zeker dat dat ontzettend stom was geweest, dat ze mij wel irritant zouden vinden, dat niemand mij echt mocht, dat ze alleen maar voor de vorm met mij omgingen; enzovoort. Tot er dus geen greintje zelfrespect over was.
Voortaan mocht ik nog wel piekeren, maar alleen op vaste tijden en niet langer dan een kwartier. Zo schoof ik het piekeren voor me uit en, dat had Marike al voorspeld, piekerde ik langzaam steeds minder. Wat op het ene moment dramatisch lijkt; de wereld gaat ten onder; blijkt een uur later nauwelijks nog de moeite waard. Je hoofd is dan al lang met andere dingen bezig. Je leert relativeren. Niets is zwart/wit en de wereld gaat niet zo maar ten onder. Ook jouw wereld niet." Al ging het niet vanzelf, geeft Azra toe: "In het begin zag ik de opdrachten van Molendrift als huiswerk. Als het dan niet meteen lukte, dacht ik weer van, zie je wel. Ik kan dit niet, ik ben er te dom voor." Marike weet haar gerust te stellen. Niet alles lukt en niet alles lukt, zeker weten, in een keer. Gewoon opnieuw proberen, oefenen of iets anders gaan doen.
Zelfbeeld
Azra heeft een negatief zelfbeeld. Het belemmert haar in haar functioneren op school, maar ook in de omgang met vrienden en bekenden. Sociale omgang roept angst bij haar op, zo erg, dat ze het liever uit de weg gaat. Azra is overtuigd dat anderen, zelfs haar naaste vriendinnen, slecht over haar denken.
Ze bedenkt samen met Marike een test. Ze stelt een lijst op met vragen. Vragen die over haar zelf gaan, dingen waar ze bij zichzelf over twijfelt. Ze geeft de lijst aan zes vriendinnen, die het allemaal invullen en anoniem teruggeven. In een envelop zonder naam. Azra husselt de enveloppen, zodat ze niet weet welke antwoorden van welke vriendin komen. Samen met Marike opent ze de enveloppen, stuk voor stuk, en Marike leest ze voor. Azra: "Het waren allemaal hele lieve, ontroerende brieven. Heel eerlijk, oprecht en positief. Niks van wat ik dacht was waar. Natuurlijk niet, dan zouden het geen vriendinnen zijn. Die test gag mij zoveel vertrouwen, zoveel rust. Ik wist toen: ik bén geen mislukking, ik vóelde mij alleen maar zo."
Druk
De ouders van Azra zijn eind jaren 90 uit Joegoslavië gevlucht. Toen de oorlog voorbij was hebben ze lang getwijfeld of ze niet terug wilden. Hun hele familie woont nog in Sarajevo. Azra’s broer is er geboren; Azra en haar jongere zusjes niet. Zij zijn in Nederland geboren en opgegroeid. Azra spreekt perfect Nederlands en kent het thuisland van haar ouders alleen van vakanties. Azra: "Mijn ouders zijn voor ons in Nederland gebleven. Ze vonden dat er hier betere toekomstmogelijkheden waren voor hun kinderen. Dat werd niet elke dag gezegd, maar die druk voelde ik wel als kind al. "Ben ik hier voor in Nederland gebleven", riep mijn vader boos en emotioneel, als er ruzie was. Mislukken was geen optie. Dan waren al hun inspanningen voor niets geweest; hadden ze hun leven voor niets opgeofferd. Ik moest dus alles goed doen; perfect doen. En dat met een broer die fluitend door het gymnasium schuifelde. Dan was een atheneumdiploma halen toch het minste, of eigenlijk al een stuk minder, niks eigenlijk? Maar zelfs dat lukte mij niet. Faal."
Azra heeft er vaak en lang met Marike over gepraat. "Ik kan de geschiedenis van mijn ouders, nu los zien van mijzelf. Het is hun keus geweest om hier te blijven. Ik had daar niets over te zeggen. Ik was nog maar een kind. Ik snap het wel, ook thuis hebben we er over gepraat; tegelijk is het hun zaak en heb ik een eigen leven. Ik mag ontdekken wie ik ben en wat ik zelf wil. Dat vinden mijn ouders ook hoor, ze hebben die druk nooit bewust op mij willen leggen."
Presteren gaat vanzelf
Stap voor stap gaat het beter met Azra, ze krijgt weer lucht en doet een aantal examenvakken over op het volwassenenonderwijs. Azra: "Natuurlijk wilde ik daar eerst niet aan, vond ik dat ik alle vakken moest overdoen en op elk vak hogere cijfers moest halen. Gelukkig heb ik me door mijn vriendinnen en mijn ouders over laten halen." Azra leerde bij Marike op een andere manier te leren. Azra: "Dan begon ik aan mijn huiswerk en dan stopte ik pas als ik alles erin had gestampt. Zo ook met toetsen, doorgaan tot je erbij neervalt. En, tsja, dat was dus gebeurd. Ik was er bij neer gevallen, immers. Uitgeput."
Marike stelde voor om op tijd te gaan leren. Azra: "Dus niet vooraf eisen stellen aan wat ik allemaal moest hebben gedaan, maar gewoon een kwartier leren en dan zien wat ik had gedaan in dat kwartier." Zo bouwde Azra weer een leerritme op, om de valkuil van het Grote Moeten heen. Met succes. Azra: "Op die eerste dag van het eindexamen merkte ik meteen een verschil. Niet dat ik niet zenuwachtig was, ik had wel degelijk de zenuwen; maar veel minder dan een jaar eerder. Dat gaf mij vertrouwen, voldoende vertrouwen om te slagen. Wiskunde was nu bijvoorbeeld een 7,6 in plaats van een 3,9. Niet omdat ik zoveel meer had geleerd of alles zoveel beter wist. Integendeel, zou ik bijna zeggen. Ík was veranderd, dat was het verschil. Nog steeds kan ik twijfelen, bang zijn of iets me lukt; maar ik ga het niet uit de weg. Iets uitproberen zonder vooraf te weten of het lukt, is ook een goed doel. Die ruimte zoek ik op, voor mezelf, daar werk ik hard voor. Omdat ik het waard ben, dat weet ik nu.