Navigatie overslaan

"De ene dag gaat het beter dan de andere dag. (...) Maar ik heb vrede met wie ik ben, hoe ik in elkaar steek".

Eva, 14 jaar.

Nee, er was geen directe aanleiding. Ze zag er gewoon de zin niet meer van in, school, alles. Waarom doen we de dingen, die we doen? Eva bleef liever in bed liggen. Nu ja, dat misschien ook niet. Maar ze kon het niet meer opbrengen om op te staan. Ze was bang voor alles, voor iedereen. “Ik vond het niet meer leuk om te leven”, vertelt ze, “maar zoiets zeg je niet als je 14 jaar bent”.

Haar ouders namen haar mee naar de huisarts. Er volgden gesprekken met de assistent, een sociaal psychiatrisch verpleegkundige, die haar doorverwees naar Molendrift. Eva dreigde in haar depressie weg te zakken.

Nu, dik een jaar later praat Eva monter en zelfbewust; “De ene dag gaat het beter dan de andere dag. Ik heb vaak nog een stok achter de deur nodig, mijn moeder of Erika, een student die mij met schoolzaken helpt. Maar ik heb vrede met wie ik ben, hoe ik in elkaar steek.“ Eva heeft geleerd zichzelf te zien in plaats van zichzelf vanuit anderen te beoordelen. Deze zomer gaat ze op kamp naar Zuid-Afrika, een spannende stap voor Eva. “Als ik het contact verlies met de groep, kan ik dat aan iemand vertellen. Dat helpt, dan voel ik mij minder snel eenzaam.” Lees hier hoe Eva uit de put klom:

Mijn gevoelens zijn niet vreemd

Eva: “Ik had mijn eerste gesprekken bij Sanne en daar praat ik nog steeds mee. Het voelde niet speciaal. Net als bij de assistent van de huisarts dacht ik, okay, dit heb ik ongeveer en er is hulp. Wat ik wel prettig vind is dat Sanne er geen drama van maakt. Ik voel mij al mijn hele leven zo, voor mij zijn mijn gevoelens niet bijzonder. Sanne luistert en maakt alles kleiner, overzichtelijk. Je zegt niet zo maar dat je het leven niet meer leuk vindt, maar bij Sanne is dat geen taboe. Ze reageert rustig en raakt niet in meteen in paniek. Als mensen er heel erg van schrikken, heb ik er een probleem bij.”

Hoe het heet maakt niet zoveel uit

Eva: “Ik moest een aantal testen invullen en daar kwam wel uit dat ik aan een depressie leed. Voor mij was dat niet zo belangrijk. Het gaat er om wat je kan doen om jezelf te helpen.” 

Eva praat er nuchter over, haar conditie was echter vrij slecht en haar ouders maakten zich natuurlijk ook zorgen. Zij konden Eva niet meer bereiken, in beweging krijgen. Letterlijk. Moeder Jantien: “Ze ging niet meer naar school en lag vaak op bed, alles kostte moeite; fysiek leek alle energie ook op.”

Eva krijgt medicatie van de psychiater van Molendrift, wat een tijdje duurde voordat het goed was ingesteld. Eva: “Brenda, de GGZ-arts is ook gewoon normaal, een leuk mens. Af en toe spreek ik haar als er iets met de medicijnen moet. Ik vul de depressielijst ook regelmatig in, om te kijken of alles klopt. Van de medicijnen kun je juist ook suïcidaal worden; dat wil je natuurlijk voorkomen.”

Negatieve gedachtecirkels kun je doorbreken

Eva heeft het snel benauwd. Ze heeft ruimte nodig, vrijheid. Met steun van de leerplichtambtenaar wordt afgesproken dat Eva haar eigen schooltijden kan bepalen. Eva zit in klas 4 van de middelbare school en doet het jaar over. Daarmee is ze nog steeds jong . Eva heeft twee klassen overgeslagen op de basisschool. Net als haar broer, die ook erg slim is. Niets om jaloers op te zijn. Eva heeft eerder last van faalangst, dan een teveel aan zelfvertrouwen. Eva bekijkt zichzelf door de ogen van anderen. Eva: “Ik dacht te weten wat anderen over mij dachten, en dat was nooit positief. Daar was ik de hele dag mee bezig, een cirkel die mij steeds naar beneden trok. Ik voelde mij de hele dag stom en lelijk.” 

Bij Sanne leert ze die cirkelredeneringen herkennen. Eva: “Ik kan dat gedachtelezen steeds beter stoppen. Dat heeft Sanne mij geleerd. Ik schrijf de negatieve gedachten op, die ik heb en dan ga ik na of het wel klopt; meestal niet dus. Het zijn geen logische gedachten. Ik leg zelf de meeste nadruk op wat ik fout doe. Ik wil zelf alles te perfect doen en dan is het zwart of wit. Dat hoeft natuurlijk helemaal niet. Zo te denken helpt in ieder geval niet.” Door haar eigen gedachten om te denken, merkt Eva dat andere gedachtes ook andere, meer positieve gevoelens opleveren; waardoor ze zich vrijer kan gedragen, haar angsten de baas kan worden. Het gezin neemt er twee honden bij, zo is er een aanleiding om de deur uit te gaan. Samen met moeder of alleen.

Stok achter de deur

Eva pakt de draad weer op en gaat weer naar school. Niet alle dagen en zeker niet naar alle vakken. Eva: “Ik heb nog steeds moeite om op te staan; de dag te beginnen, net alsof de startmotor niet werkt. Mijn moeder dwingt mij dus vaak en voor het schoolwerk krijg ik begeleiding van Erika, een student van het Ambulatorium van de universiteit. Wij plannen het huiswerk samen en zij sleept mij er doorheen. Erika is mijn stok achter de deur.” 

Eva gaat nog elke week naar Sanne, soms twee keer in de week. Als ze niet naar school gaat, moet ze naar Molendrift. Dat is de afspraak. Eva: “Ik heb een aardige mentor en enkele leraren die mij wel begrijpen. Anderen snappen er nog steeds niets van, geloof ik en of de leiding het echt begrijpt, is ook niet helder. Ze reageren steeds anders op mijn absentie.”

De overgang naar klas 5 wordt spannend. Eva staat met haar cijfers niet op zeker. Ze wil wel graag op deze school blijven. “Ik heb dit jaar een goede vriendin in de klas gekregen, iemand bij wie ik mij helemaal vertrouwd voel. Dat is een belangrijke reden, ik wil haar niet missen. En dan ook, een andere school zou ik doodeng vinden.”

Hulp aan de ouders

Sanne praat, belt en mailt ook met de ouders van Eva. Er is veel contact, zodat iedereen weet wat de afspraken zijn en meer nog, om van elkaar te horen hoe het gaat. 

Vader Jacob: “Als je eigen kind in zo’n diep dal zit vraag je je toch af wat je verkeerd hebt gedaan; daar ontkom je denk ik niet aan. Sanne stelde ons hierop wel gerust. Als vader heb je maar voor een deel grip op het leven van je dochter. Er zijn zoveel anderen; de moeder natuurlijk, haar broer en broertjes, vriendinnen, school. Je kan dat niet allemaal sturen. Zeker bij Eva niet. Gelukkig hebben wij een goede band; dat voel ik wel.” 

Moeder: “Eva kan helemaal blokkeren, dan komt er niks meer uit. Dan is ze onbereikbaar. Dat voelt machteloos en is moeilijk te accepteren. Tegelijk wil je ook niet altijd de strijd aangaan; wel of niet naar school, enzovoort. Heel goed dus dat Erika er is. Dan hoeven wij niet altijd de boeman te spelen.”

Zicht op de toekomst

Eva ziet haar toekomst allerminst somber tegemoet. “Ik verwacht dat ik steeds beter leer met mijn angsten en onzekerheid om te gaan. Ik kan weer in de spiegel kijken en mijzelf mooi vinden. Tegelijk accepteer ik mijzelf zoals ik ben. Dat betekent dat ik gevoelig blijf voor depressies, als je het zo wilt noemen. Dat is niet erg, voor mij zijn het gevoelens die bij mij horen. Ik voel mij snel eenzaam, alleen in mijn gedachten. Straks, als ik in de zomer naar Zuid Afrika ga, hoop ik dat er iemand in de groep is, tegen wie ik dat op tijd kan zeggen; dat helpt al. Ik heb er wel zin in. Je moet het gewoon durven.”