“Je zegt hoi en dan begint het gesprek vanzelf”.
Leonard wordt snel boos. Zo boos dat iedereen daar last van heeft, hijzelf niet in de laatste plaats. Leaonard heeft "autistische asperge", zoals hij dat zelf noemt en dat is niet per se een voordeel. Gisteren was hij zeker niet boos; integendeel. Zijn voetbalelftal heeft gisteren de kampioenswedstrijd van VEV ’67 gewonnen. Dat was juichen en Leonard juicht nog steeds een beetje. Eindstand 3-0, dat betekent dat hij als keeper zijn doel heeft schoon gehouden.
Leonard is 12 jaar en een slimme jongen. Hij scoorde 547 op de CITO toets, al was hij daarmee niet de beste van de klas. Natuurlijk wel een score waarmee je op het Praedinius gymnasium wordt toegelaten. Hopelijk voor Leonard, hebben ze daar genoeg moeilijke leerstof om je in vast te bijten. Leonard kan namelijk niet leren als hij zich verveelt, dan kan hij zich niet concentreren.
Leonard kan heel precies uitleggen wat er aan de hand is. “Ik werd erg gepest. Kinderen scholden mij uit voor brilsmurf of tuinkabouter, die dingen. Ik ben natuurlijk niet de grootste van de klas. Ik werd dan erg boos en rende achter de kinderen aan, om ze flink klappen te geven, natuurlijk. Later lukte dat niet meer, want toen waren het jongens die nog sneller konden rennen dan mij.” Thuis had Leonard ook last van driftbuien, vertelt moeder. “Leonard had zichzelf niet in de hand en wij waren als ouders ook niet meer in staat om zijn gedrag bij te sturen. We dachten wel, dat er meer aan de hand was. Leonard zat er zelf ook mee te worstelen.”
Via de huisarts komt Leonard bij Hilde terecht. Uit een aantal testen blijkt dat hij hoog intelligent is en Asperger heeft, een combinatie die vaker voorkomt. Die slimmigheid blijkt een enorm voordeel. Leonard leert in korte tijd hoe hij zijn boosheid onder controle kan houden. Met als grootste winst, dat hij ook heeft geleerd hoe je vrienden kunt maken. “Je zegt hoi en dan begint het gesprek vanzelf”, zegt Leonard. Lees maar wat Leonard bij Molendrift heeft gedaan:
De thermometer slaat door
Het pesten begon misschien al veel eerder, maar in groep zeven, vorig jaar, benam het Leonard alle lust om nog naar school te gaan. Leonard: “Drie keer werd ik zo boos, dat ik mij later niet meer herinnerde wat ik had gedaan. Dat was helemaal uit mijn geheugen gewist.”
Leonard vertelt aan Hilde wanneer hij boos wordt, maar ook wanneer hij ontspannen is. “Ik moest een thermometer maken. Bij groen schrijf je de gevoelens als het goed is, in oranje ben ik geïrriteerd en in rood is het te laat. Dan ben ik al boos”. De keren dat Leonard zo boos was, dat hij vergeten is wat hij toen deed, heeft Leonard paars gekleurd en staan op de thermometer nog boven het rood.
“Daarna schreef ik bij elke kleur wat ik deed en bedacht ik wat ik anders had kunnen doen”, vertelt Leonard verder. “De oplossing was niet moeilijk. Pesters gaan door, als jij op hen reageert. Als je niks terug zegt of er een grapje van maakt, dan is de lol er af. Dan houden ze op.” Leonard heeft geleerd de pesterige opmerkingen te negeren en dat werkt.
Het werkt zelfs zo goed dat de sfeer in de klas is omgeslagen. Pesten wordt niet meer gepikt door de meeste kinderen. “Zodra iemand begint, krijgt ie al van de anderen te horen dat hij moet stoppen. Dat het niet leuk of stoer is om anderen op stang te jagen.”
Leonard maakt
vrienden
Het tweede doel dat Leonard met Hilde had bedacht, was lastiger. Hoe maak je contact met andere kinderen? Leonard heeft er goed over nagedacht en bedacht een eenvoudige oplossing. “Ik heb mij opengesteld voor anderen. Hiervoor had ik maar een paar vrienden, die dezelfde interesse hadden. Die hielden ook van schaken en voetbal. Nu ga ik naar iemand toe en dan zeg ik hoi, meestal volgt het gesprek dan vanzelf. En als je elkaar leuk vindt, dan kun je een afspraak maken om te spelen. Ik heb nu meer interesse in andere kinderen.”
Leonard gaat als enige van zijn klas naar het Praedinius, maar hij ziet daar allerminst tegenop. “Ik wil graag bij de stoere jongens horen, dus als die in mijn klas zitten en ze zijn aardig, dan weet ik nu hoe ik contact kan maken.”
Thuis gaat het ook beter
Thuis raakte Leonard snel geïrriteerd door zijn jongere broertje of kreeg hij ruzie over de computertijd. Moeder: “Een spelletje op de Ipad vinden wij hetzelfde als een spelletje op de telefoon, dat is allebei digitale speeltijd, waar wij grenzen aan stellen…” Leonard houdt wijselijk zijn mond...
Moeder: “Ik sta zelf voor de klas, in het speciaal onderwijs. Ik schrik dus niet meteen als een kind buiten zichzelf raakt van woede. Dan blijf ik rustig en zorg ik dat het kind kan kalmeren. Als ouder is het anders. Leonard is ons kind, niemand staat je dichterbij. De band die je hebt wordt door emoties bepaald. Daar kan je niet omheen, die kun je niet zo maar uitschakelen. Dat moet je ook helemaal niet willen.”
Leonards ouders zochten via hun huisarts hulp bij Molendrift. Moeder: “Natuurlijk betrok Hilde ons bij de behandeling. Wij wisten altijd waar ze met Leonard mee bezig was en hebben daar ook gesprekken over gehad. Leonard pikte alles razendsnel op, waardoor de spanningen thuis snel afnamen. Niet dat Leonard nooit meer boos wordt, maar het komt steeds minder voor en als hij boos wordt, is het ook sneller over. De adrenaline zakt sneller uit zijn lijf. We reageren allemaal weer gewoon op elkaar, ook als de emoties wat hoger oplopen.”
Klaar voor de toekomst
Leonards wekelijkse bezoek aan Hilde werd al snel tweewekelijks en daarna een keer in de vier weken. Een aantal weken terug is de behandeling afgesloten. Leonard: “Maar ik mag Hilde altijd bellen, straks als ik problemen tegenkom op het Praedinius. Ik verwacht dat niet, maar het is toch een gerust idee, dat dat kan.”
Leonard is vast van plan om ook aan zijn derde doel te werken: hoe kan ik leren als ik de slof niet interessant vindt? Maar nu even nog niet, want nu is er eerst de musical ter afsluiting van 8 jaar basisschool. En daar komt een geweldige scene in voor, vertelt Leonard: “Cindy en Cynthia beweren dat hun IQ wel 140 is. Ja zegt Cindy: zij heeft wel 60 en ik ook, dus…”