“Er moet iets gebeuren, anders doe ik die jongen nog wat aan.”
Marco is 10 jaar en heeft een licht verstandelijke beperking. Hij woont met zijn oudere broer thuis bij zijn vader. Op school gaat het goed. Marco gaat naar het speciaal onderwijs. De leraren zijn gewend om duidelijke instructies te geven zodat Marco snapt wat hij moet doen.
Hij leert ook veel van zijn klasgenoten. Die moeten meestal hetzelfde doen, dus dan kan je het gewoon nadoen als je niet meteen begrijpt wat er van je verwacht wordt. Thuis gaat dat anders. Thuis heeft Marco snel ruzie; met zijn vader en soms ook met zijn oudere broer. Het maakt Marco erg verdrietig. Het gaat er heftig aan toe. Met deuren slaan, schelden, vloeken, schoppen. Laatst is er zelfs een televisie omgevallen, kapot. Niet expres, maar evengoed wel gebeurd. Als Marco kwaad wordt, kan hij zich niet beheersen. De kwaadheid heeft hem in zijn macht. Marco’s vader is via de huisarts bij Molendrift aangemeld. De vader zegt: “Er moet iets gebeuren, anders doe ik die jongen nog wat aan.”
Nog geen drie maanden later is de thuissituatie 180 graden omgedraaid. Marco heeft geleerd zijn boosheid te herkennen en hanteren. Marco’s vader en broer snappen hoe zij hem daarbij kunnen helpen. Marco begrijpt dingen die tegen hem gezegd worden niet snel. Hij heeft behoefte aan duidelijke en concrete opdrachten. Als iets moeilijk is, moet hij het stapje voor stapje leren. Alles in één keer is te veel. Dan snapt Marco niet waar hij moet beginnen en doet hij dus maar niks. Zo heftig als de ruzies waren, zo snel keerde de vriendschap en rust ook weer terug. Iedereen is opgelucht. Agressie kan ernstig overkomen en gemakkelijk escaleren, maar verdwijnt als sneeuw voor de zon als je de goede ingangen weet te vinden. Een dikke plus voor de vader, die op tijd aan de bel trok.
Een trage denker leert
in stapjes
Uit onderzoek blijkt dat Marco complexe situaties niet doorziet. Als hij iets moet doen, begint hij gewoon, impulsief zonder plan. Puzzelstukjes kan je eerst op kleur sorteren en dan gemakkelijker in elkaar leggen. Marco pakt willekeurige stukjes en probeert ze willekeurig aan elkaar te leggen, steeds opnieuw. Als hij thuis komt, gooit hij zijn jas en spullen ergens neer en gaat spelen. Zijn vader reageert met humor: “Ja joh, doe alsof je thuis bent..” Marco snapt niet wat zijn vader met die opmerking bedoelt. Zijn vader snapt niet dat Marco hem niet begrijpt. Hij zegt: “Hoe vaak moet ik iets uitleggen? Het is toch logisch dat je je jas aan de kapstok ophangt, als je thuiskomt? …”
Stop de boze reacties
In de eerste fase van de behandeling leert Marco zijn eigen boosheid te herkennen. Marco vult zelf de fasen van het stoplicht in. Groen is kalm; oranje is onrustig. Marco gaat dan zweten en krijgt een snellere hartslag. Als Marco in rood zit, ontploft hij. Hij gaat schelden en schoppen en kan dat niet meer stoppen. Juist in de rode fase kan vader Marco helpen door kalm te blijven en Marco te vragen zelf naar zijn kamer te gaan om daar rustig te worden. Marco leert ook dat ruzies niet zo maar ontstaan. Bepaalde gebeurtenissen roepen gedachten op, gedachten roepen weer gevoelens op en dat maakt dat iedereen zich op een bepaalde manier gedraagt, vaak met ruzie als gevolg. Als je niet meteen boos wordt als je broer het pak melk niet voor je wil ophalen, dan is de uitkomst van zo’n gebeurtenis heel anders:
Oefenen in steeds moeilijkere situaties
Marco vertelt welke situaties hij het meest lastig vindt. In overleg met vader besluiten ze dat Marco de taak krijgt om elke dag de vaatwasser in te ruimen. Daarvoor moet hij eerst alle spullen van de keukentafel voorspoelen en daarna de spullen die al op het aanrecht staan ook in de vaatwasser zetten. De kopjes en glazen bovenin, het bestek, de borden en pannen in de onderste schuifla. Niet vergeten het afwasblokje in de machine te stoppen. Knop aan, klaar. Voor elke dag dat het gelukt is, plakt Marco een sticker op zijn checklist. Na twee weken is de kaart vol en gaan ze als beloning samen naar de film. Zo leert Marco steeds meer situaties in stappen te ontrafelen, zodat hij weet wat hij zelf kan doen. Marco is trots op zijn gewonnen zelfstandigheid. Hij heeft zelfs geleerd hoe hij een vriend kan uitnodigen om te komen spelen. Zijn vader is zo mogelijk nog trotser.
Van oefenen naar generaliseren
Marco en zijn vader leren snel. Door dingen anders aan te pakken, leren ze beter met elkaar te communiceren. Marco’s vader begrijpt dat zijn zoon niet onwillig is, maar meer concrete instructies nodig heeft om te snappen wat er van hem verwacht wordt. Als de ruzies verdwijnen, komt er ook weer ruimte voor waardering. De onderlinge omgang thuis is weer vriendschappelijk en prettig. Door al het oefenen worden nieuwe taken en situaties bijna automatisch op de nieuwe manier aangepakt. Alle stappen bespreken en concreet en duidelijk blijven. De begeleider bespreekt de winst die in minder dan drie maanden is geboekt. Marco schrijft dit in zijn eigen woorden op een papier en versiert het blad met vrolijke plaatjes: minder ruzies, minder straf, vader is minder vaak boos, ik ben trots op mijzelf, mijn broer is ook blij.
Eerste Hulp bij Noodgevallen
Bij het afsluiten van de behandeling, maakt Marco met zijn begeleider een noodplan, dat met het gezin wordt besproken. Wat kan hij in de toekomst zelf doen, om beter met moeilijke situaties om te gaan. Hij schrijft op:
- Even naar mijn eigen kamer gaan (voordat ik boos word).
- Bij iemand uit de buurt gaan (voordat ik boos word)
- Kiezen om een taak snel te doen (dan houd ik meer tijd over om te spelen)
- Iemand opbellen als ik mij verveel (samen spelen vind ik leuker)
- Stickers gebruiken op de checklist (dan kunnen we lekker vaak naar de bioscoop)
Van de nood een deugd maken, zou je kunnen zeggen.