"Ik let soms te veel op wat ik wil en krijg dan ruzie terwijl ik leuk wil spelen".

Tessa is 8 jaar. Zij heeft een spreekbeurt gehouden over autisme en Molendrift. Wat is autisme en hoe kan je ermee leren omgaan?

Ik houd mijn spreekbeurt over autisme omdat ik het zelf heb.

Autisme is een aangeboren beperking. Door deze beperking kunnen mensen met autisme moeilijk contact maken met andere mensen.
Er zijn de volgende kenmerken:

• Ze vinden het moeilijk om gewoon met anderen om te gaan. 
• Iemand heeft problemen om gewoon met anderen te praten.
• Of om anderen te begrijpen, zoals :
  • een houding van het lichaam,
  • een gezichtsuitdrukking,
  • een gevoel
• Ook heeft iemand vaak alleen maar interesse voor één onderwerp of speciale hobby.

Molendrift helpt mij om hiermee beter om te gaan.

Eerst hebben we onderzoek gedaan.
Toen hebben we gekeken hoe het zit: wat zijn mijn sterke en zwakke plekken. En na het onderzoek heb ik hulp gekregen.
Daar vertel ik straks meer over (omgangsregels).
Ik ga eerst uitleggen wat sterke en zwakke plekken zijn.

Iedereen heeft sterke en zwakke plekken. Bijvoorbeeld dat je goed kunt voetballen, maar niet zo goed bent in rekenen.
Het is goed om je sterke en zwakke plekken te kennen. Dan weet je waarom dingen soms niet goed gaan en kan je er iets aan doen. Je kunt er dan voor zorgen dat het de volgende keer beter gaat!

Nu ga ik vertellen wat mijn sterke en zwakke plekken zijn
Mijn zwakke plekken zijn:

• Ik vind het soms moeilijk om de kinderen te begrijpen
• Ik let soms te veel op wat ik wil en krijg dan ruzie terwijl ik leuk wil spelen. Ik vind het dus moeilijk om leuk met anderen om te gaan .
• Ik wil vreemde mensen niet aan kijken.

Mijn sterke plekken zijn:

• Ik kan goed dingen onthouden en mijn best doen.
• Ik kan goed moeilijke woorden onthouden.
• Ik vind het leuk om paard te rijden.

Wie weet van zichzelf een sterke of zwakke plek?

Er zijn verschillende soorten regels:

1. Bij een spel heb je bijvoorbeeld spelregels: eerst 6 gooien en dan mag je beginnen.
2. In het verkeer zijn er ook veel regels: wachten voor een rood stoplicht zodat auto’s niet botsen.

Er bestaan ook regels voor de omgang tussen mensen. Die heten omgangsregels. Die je iedere dag weer kan gebruiken.
Omgangsregels zijn regels die bepalen hoe je op een fijne manier met andere mensen om kan gaan. Bijvoorbeeld: 

• Als je iemand voor het eerst ziet dan geef je de ander een hand en zeg je je naam.
• Als je een cadeau krijgt zeg je dank je wel

Wie weet nog een omgangsregel?

Ik ga een voorbeeld geven van een oefening die ik bij Molendrift gedaan heb. We gaan een oefening doen met het herkennen van gevoelens.
Je hebt vier gevoelens: blij, boos, bang en verdrietig.

Nu ga ik jullie een situatie vertellen en jullie mogen bedenken welk gevoel daarbij hoort. Als je het weet mag je je vinger opsteken.

1. Je opa en oma komen en je hebt ze al lang niet meer gezien, want ze wonen ver weg.
   -> Hoe voel je je? (blij)
2. Je bent uitgenodigd voor een verjaardagsfeestje maar je kunt niet gaan want je bent ziek.
   -> Hoe voel je je? (verdrietig)

Dit is het einde van mijn spreekbeurt. Als je meer wilt weten over Autisme kun je kijken in deze boeken. Als jullie meer willen weten over Molendrift, kunnen jullie deze folder bekijken.

Wie heeft er nog vragen over autisme?