“Ik sloeg nog net het bord niet van tafel. Heel kinderachtig, niet hoe een moeder doet.”
Op 10 november 1998 landt je vliegtuig op Schiphol. Daar sta je dan met je koffertje, vol verwachting in het beloofde land. Je vader haalt je op en neemt je mee naar Groningen. Met zijn nieuwe vrouw, naar je nieuwe huis, vol met nieuwe broertjes en zusjes, vol gezelligheid. Het hagelt, dan volgt de eerste sneeuw; nieuw weer, dat je voor het eerst meemaakt. Alles lijkt als in een film. Asha is verrukt. Twee weken later barsten de eerste ruzies los; vader neemt de benen. De stiefmoeder reageert haar frustraties af: “Ik moest opeens al het werk in huis doen, met stank voor dank, ik leek wel Assepoester.”
Asha was in een naar sprookje beland. De jaren die volgen maken het er niet beter op. Vader zit regelmatig vast, vanwege zijn criminele activiteiten. Asha vertrekt op haar 16e naar een eigen huis, maar heeft nooit met geld leren omgaan. Ze krijgt schulden en wordt het huis uitgezet. Niet één keer, maar vaker. Een patroon dat zich steeds herhaalt. Ook nadat ze zwanger is geworden en moeder wordt van Daniel. Asha: “Ik ben tot mijn 10e opgevoed door mijn oma in Suriname. Toen ze stierf zwierf ik van tante naar tante, naar nicht, tot mijn vader mij naar Nederland haalde. Ik was 15 jaar en nog een kind. Mijn moeder heeft zich nooit met mij bemoeid. Ik heb nooit een voorbeeld gehad, een goede basis. Toen Daniël werd geboren reageerde ik alsof ik een broertje had gekregen. Dat besef ik nu, 20 jaar later. Maar toen, toen was er alleen maar stress. Alsof er elke dag oorlog is in je hoofd, in je lijf. Wat ze zeggen: je kan het kind wel uit de oorlog halen, maar de oorlog niet uit het kind.”
Asha krijgt hulp van Molendrift, via een therapeut die al snel verhuist komt ze bij Lyan Stolmeijer. Een ontmoeting die haar leven definitief verandert. Asha: “Lyan confronteerde mij met mijn gedrag. Dat was erg pittig, zacht uitgedrukt. Hoe vaak ik wel niet dacht, wat een *blieb* (- ik zal het woord hier maar niet hardop herhalen), ik kom nooit weer. Toch was dat wat ik nodig had. Iemand die weerwoord gaf, die niet klakkeloos meeging in mijn verhalen. Door Lyan kan ik nu moeder worden en dat is wat ik wil.” De oorlog is over, lees maar verder hoe Asha dat gelukt is:
Pak eerst je schulden aan
Misschien waren de eerste gesprekken wel het belangrijkst, een kantelpunt. Asha: “Ik moest natuurlijk erg aan haar wennen, die Lyan. Mijn therapeut daarvoor, was een schat van een vrouw. Ik kon mijn verhaal altijd kwijt, zo uit mijn hart; maar ja dan waren er weer drie kwartier verstreken en kwamen we niet echt aan behandeling toe. Toen ik bij Lyan kwam had ik net bedacht dat ik wou verhuizen. Ik zat weer in de penarie en dacht, als ik verhuis kan ik opnieuw beginnen en dan gaat alles wel weer goed. Nee, zei Lyan, volgens mij is dat niet de kern van je probleem. Uiteindelijk kwam ik er door deze gesprekken achter dat ik eerst aan mijn schulden moest werken. Wat een heel gevecht werd; dat heeft wel een aantal gesprekken geduurd voor ik toegaf.”
Asha komt met hulp van een bijstandsconsulent in de schuldhulpverlening. Asha: “Dat is ook niet in 1 dag geregeld hoor. Ik moest al mijn papieren verzamelen en overleggen; alles wat ik jaren in een kast had weggestopt. Gelukkig had ik een erg aardige consulent, die mij niet veroordeelde, maar steunde. Ik heb samen met haar doorgezet. Uiteindelijk heeft de rechter ingestemd met een schuldentraject en kreeg ik een bewindvoerder toegewezen. Zij zorgt voor alle vaste lasten en afhandeling van de schulden. Ik krijg mijn weekgeld, 60 euro, waar ik alles van moet betalen voor Daniël en mij. Dat gaat goed; pas geleden is het weekgeld verhoogd naar 100 euro. Daar kan ik goed mee uit, al moet ik nog leren hoe ik daar van kan sparen.”
Wat stress met je doet
Alle problemen, de stress is Asha niet in de koude kleren gaan zitten. Er is geen ruimte in haar hoofd voor Daniël. Asha: “Door al mijn stress was ik onberekenbaar, mijn humeur kon zo omslaan, van het ene op het andere moment.
“Als er aan huis werd gebeld, dacht ik, omg, wie nu weer, welke deurwaarder?!”
Dan lag ik maar op de bank, spelletjes doen op mijn mobiel, alles proberen te vergeten. En dan kwam Daniël thuis van school en reageerde ik mij op hem af. Daniël is jarenlang bang voor mij geweest. Hij vertelde niks, omdat hij niet wist hoe ik zou reageren. Erg om te zeggen misschien, maar het is gewoon waar en ik wil eerlijk zijn, ook tegenover mijzelf. Ik zag hem niet als mijn kind, ik zag hem als mijn broertje; ik wist niet wat een moeder was.”
Asha is eerlijk, ook tegenover Lyan en dat is haar redding. Lyan veroordeelt haar niet, maar leert haar haar emoties te begrijpen, te benoemen. Laat zien waar deze vandaan komen. Asha: “als Daniël nu thuis komt en ik voel mij geïrriteerd, dan denk ik eerst na. Waardoor ben ik geïrriteerd? Is er iets gebeurd, waardoor ik mij rot voel? Ik weet nu dat het niet van Daniël komt, ik houd het bij mezelf.” Sinds Asha in de schuldhulpverlening zit, is haar stress afgenomen. De geldzorgen zijn overzichtelijk, ze staat er niet alleen voor. Er is ruimte in haar hoofd. Met hulp van Lyan krijgt ze via het WIJ-team ook hulp bij de opvoeding. Asha: “Zij praat elke week met mij, maar ook met Daniël. Zo kan Daniël zijn verhaal ook kwijt. Het is belangrijk dat hij kan vertellen hoe het met hem gaat, dat er iemand speciaal voor hem is.”
Wat doet een kind?
Asha’s moeder is nooit in beeld geweest, ze moest leren wat een moeder doet. Heel concreet en praktisch. Asha: “Ik bepaal mijn doelen samen met Lyan en dan praten wij erover, hoe het gaat. Daniël ging bijvoorbeeld heel vaak naar boven, om op zijn PlayStation te spelen. Dat had ik dan helemaal niet door, dan zat ik veel te verdiept in mijn eigen spelletjes op de mobiel. Lyan gaf mij het inzicht dat hij meer nodig had, dat hij uitweek naar de PlayStation omdat ik hem niet het signaal gaf dat ik graag contact met hem wilde. Ik ben uiteindelijk met hem gaan mens-erger-je-niet-en. Sloeg Daniël mijn pion van het bord en rende hij juichend de kamer door, triomfantelijk. Dan ergerde ik mij daar dus aan en dan zei ik heel kwaad: als je nu niet onmiddellijk gaat zitten, dan speel ik niet verder. Ik sloeg nog net het bord niet van tafel. Heel kinderachtig, niet hoe een moeder doet.”
Asha zet toch door, ook omdat ze van Lyan leert dat je niet van de ene dag op de andere, de perfecte moeder kan worden. Dat dat ook helemaal niet hoeft. Dat je moet leren kijken naar wat er wel goed gaat. Falen bestaat niet. Asha: “In het begin, als iets fout ging, als ik weer es was uitgevallen tegen Daniël, dan dacht ik, zie je wel, ik kan het niet, het gaat mij nooit lukken. Ik voelde mij schuldig en dan werd ik nog bozer. Dat schuldgevoel helpt niet, dat zit alleen maar in de weg. Nu weet ik dat elke weg hobbels heeft, dat het nooit een rechte weg is; de ene dag gaat beter dan de andere dag. Soms heb je weer een dip, maar dat is niet voor eeuwig. Gewoon weer proberen. Dat besef is ingedaald. Dat besef kan nu ook pas landen, nu ik eerlijk ben tegenover mijzelf. Dat kwartje moest vallen. “
Wat doet een moeder?
Asha pakt haar moederrol op en ze leert ervan te genieten. “Daniël is in de zomervakantie jarig, Lyan kwam met de suggestie om een mooie pot te maken waar we allebei 3 briefjes in konden stoppen met dingen die we samen wilden doen. Super leuk idee, al liep het allemaal anders. Toen de verjaardag kwam, wilden alle vriendjes blijven slapen. Dat waren er wel heel veel, dus Daniël moest kiezen. Uiteindelijk zijn er vier vriendjes blijven slapen. Die hebben het zo gezellig gehad samen, dat de laatste pas een paar dagen later weer naar zijn eigen huis vertrok. Zo loopt het toch weer anders, maar dat is niet erg.
Die pot staat er nog, dus daar pakken we vast nog een keer een briefje uit. Het gaat er niet om dat ik letterlijk doe wat we hebben afgesproken, maar dat ik kijk en zie waar Daniël behoefte aan heeft. Wat een moeder doet. We lopen nu in de coronatijd elke avond een ommetje, dan kan Daniël vrolijk tetteren voor hij naar bed gaat. Zelfs de meester van zijn school zegt dat hij veranderd is, minder druk, meer ontspannen.”
Groene mannetjes, rode mannetjes
Asha: “Lyan tekent vaak dingen voor mij, om iets uit te leggen. Rode en groene mannetjes bijvoorbeeld. Dat klinkt wat kinderachtig, maar het helpt mij om een situatie te snappen. Een plaatje zegt soms meer dan een heleboel woorden.
“Ik weet dat ik op de goede weg ben, al blijft het een gevecht.”
Dan ben ik opgestaan en zie die lekkere bank voor mij; heel verleidelijk om dan weer te gaan liggen. Het rode mannetje ligt er dan al, als het ware. Maar nee, dan komen de groene mannetjes, die zeggen, hup Asha, kruip achter je computer, je hebt volgende week een examen. Je moet leren. Jij gaat slagen in dit leven.”