Navigatie overslaan

“Ik zag de woorden niet goed in mijn hoofd, ik zag alleen de letters, maar niet op de goede plek”.

Merel, 10 jaar.

Merel is niet haar echte naam. We gebruiken alleen maar schuilnamen op deze website, maar Merel is wel de beste naam, vindt ...Merel, want een merel zingt ook. Precies wat Merel doet met veel van haar oefeningen. Ze is 10 jaar en heeft dyslexie. Dat gaat nooit over; het is geen ziekte namelijk. Je hersenen werken anders dan bij de meeste anderen.

Je hebt bijzondere hersenen. Kinderen met dyslexie kunnen later toch van alles worden, misschien wel uitvinder. Maar ja, ook uitvinders moeten kunnen lezen en ja, dat kost best veel moeite als je dyslexie hebt. Lees maar hoe Merel dat vergaat:

Niet met plezier naar school

Moeder Angela: “In groep 3 had Merel al problemen om het tempo bij te houden. Soms is een kind nog wat jong in de ontwikkeling. Merel heeft daarom de klas overgedaan, maar dat leverde weinig resultaat op. Merel klaagde veel over buikpijn, was vaak overstuur en had steeds minder zin in school.” Merel: “Ik niet fijn om daarover te praten. Nu is het goed. Ik geef mijn klas het cijfer 8. Niemand pest elkaar en iedereen is vrienden. Ik dacht dat ik dom was.” 

Moeder Angela: “Wij hadden steeds al het gevoel dat er iets meer aan de hand was, maar op school werd dat aanvankelijk genegeerd. Toen Merel in groep 5 zat hebben we actie ondernomen en Merel aangemeld voor een onderzoek. De testen lieten geen twijfel, Merel had overduidelijk dyslexie en inmiddels een fikse taalachterstand.” Merel: “Ik zag de woorden niet goed in mijn hoofd, ik zag alleen de letters, maar niet op de goede plek.”

Faalangst door dyslexie

Moeder Angela: “Merel raakte behoorlijk van slag als ze een stukje moest lezen en kreeg daardoor een hekel aan school. Ze leek verlegen, bang, onzeker. Echt zonde dat het twee jaar moest duren voordat de juiste diagnose werd gesteld. 

Dyslexie is niet iets wat over gaat. Dyslexie is wel iets waar je mee kan leren omgaan. Je hersenen werken anders, dus moet je op zoek naar trucjes en hulpmiddelen die jou houvast bieden.” 

Merel: “Ik weet wat het is. Hilde van Molendrift heeft mij dat uitgelegd. Je hoofd is net een bibliotheek. Daar bewaar je alle dingen in die je moet onthouden. Bij de meeste mensen staan die netjes op een vaste plek en rolt dat er zo weer uit. Bij mij is de bibliotheek in de war. Alsof alle kasten zijn omgevallen. Ik moet in mijn hoofd steeds weer zoeken waar iets ligt. Dat duurt veel langer. Maar dat is niet dom, ik heb gewoon andere hersenen.”

Oefenen helpt

Merel: “Ik moet dus heel veel oefenen; elke week en ook thuis. Dan helpt mama mij. Ik oefen bijvoorbeeld woorden. Ik zie letters, maar die letters horen aan elkaar. Dan zing ik en maak ik er een beweging bij. Net alsof je danst: V-E-R-B-E- E-L-D- I-N-G, dat zijn de losse letters. Maar dan zing ik Ver Ξ BEEEEl-ding, snap je. Dan onthoud je hoofd het beter, zegt Hilde, en dan worden de letters weer woorden en zinnen. Dan hakkel ik niet meer.”

Moeder Angela: “Dyslexie is vooral een automatiseringsprobleem. De opslag van het korte termijn geheugen naar het lange termijn geheugen is verstoord. Bij ieder kind met dyslexie pakt dat weer anders uit en dus kijkt Hilde heel gedetailleerd naar de obstakels, die Merel ervaart. Samen maken ze hulpmiddelen voor in de klas en Merel krijgt altijd oefeningen mee, die wij dan samen thuis doen. Het gaat steeds beter. We zijn nu dik een jaar bezig, maar Merel gaat nu nog maar een keer in de 3 weken naar Hilde op Molendrift. De rest kunnen wij zelf thuis doen.”

De schaamte voorbij

Merel: “Eerst wilde ik niet, ik vond het eng en niemand van de klas mocht het weten. Ik ging stiekem naar Molendrift. Maar dat was niet nodig. Hilde is super aardig en gezellig. Het is geen dokter of zo. Het is net alsof ik naar mijn tante ga. We drinken thee en dan vraagt zij hoe het met me gaat en dan doen we daarna samen de dingen die we moeten doen. Ik maak mijn eigen schema’s en dat is leuk werk.” 

Moeder Angela: “Je huppelt er heen, het is ook vlak om de hoek bij ons.” Merel: “Ja, en toen schreef ik die brief en die is voorgelezen in de klas. Toen wist iedereen het en dat kon, want ik snap nu wat ik heb. Ik ben niet dom, ik heb dyslexie. Dat hebben best veel kinderen en andere, grote mensen. Einstein bijvoorbeeld. Einstein heeft het ook gehad en die is uitvinder. Einstein is mijn held, ik word ook uitvinder. Kijk dit is mijn tijdmachine:

Klik hier voor meer info over de dyslexieregeling, waarmee de hulp aan Merel wordt vergoed.