“Die gesprekken waren soms confronterend, maar altijd verhelderend. Ik leer anderen te begrijpen én ik krijg zicht op mijn eigen gedrag."
Sonja heeft geen gemakkelijk leven. Ze groeit op in een gezin met weinig liefde, een moeder die een nette kamer belangrijker lijkt te vinden, dan een verdiende knuffel; een licht geraakte vader, met losse handen. Verwaarlozing en mishandeling maken haar onzeker. Op de middelbare school resulteert dat in eetstoornissen en depressies. Maar Sonja is slim en werkt zich met volharding door een lange schoolcarrière. Ze haalt uiteindelijk haar diploma als fysiotherapeut en gaat aan het werk. Niet dat het gemakkelijk is. Ook hier zakt de moed haar soms in de schoenen. Sonja: “Ik kreeg suïcidale gedachten en heb regelmatig hulp gezocht, bij verschillende instellingen. Dan werd ik als borderline getypeerd, of had ik een ontwijkende persoonlijkheidsstoornis, of zoomden ze in op de depressie of eetstoornis. Ik kreeg een etiket opgeplakt met het bijhorende programma en dat moest dan maar helpen.” Als haar huwelijk in een scheiding uitloopt, knapt er iets bij Sonja. Ze slikt al haar pillen, belandt op de IC en wordt vervolgens opgenomen. Sonja: “Wat is er mis met mij? Waarom heb ik geen vrienden? Waarom is omgaan met mensen zo moeilijk voor mij?”
Ook hier krabbelt Sonja uit het dal. En dan leest ze op een dag een artikel op LinkedIn. Een artikel over autisme, waarin ze zich in alle details herkent. Ze zoekt zekerheid en via de huisarts wordt ze doorverwezen naar Molendrift. Een jaar verder gloort er steeds meer licht aan het eind van de tunnel, al ging dat ook niet zonder slag of stoot. Lees maar:
Wantrouwen
Sonja wordt gekoppeld aan Steffi Menzinga en Maaike Bijen; allebei orthopedagoog, gespecialiseerd in diagnostiek en behandeling bij psychiatrische problematiek. Maar de eerste gesprekken lopen stroef: “Twee van die jonge meiden, gaan die mij helpen, dacht ik. Wat hebben die nu meegemaakt? En dan sprak Steffi de naam van mijn man weer es verkeerd uit, waarop ik dan meteen wist, zie je wel, ze is niet geïnteresseerd in mij, mijn problemen. Ik zat vol wantrouwen.” Dat Sonja al veel hulpverlening heeft gehad waarbij meerdere diagnoses zijn gesteld en zij meerdere behandelingen heeft gevolgd, waarbij Sonja zich niet geholpen voelt, komt in deze beginfase duidelijk naar voren.
Samen besluiten ze om in kaart te brengen hoe het werk te ordenen en inzicht te krijgen, oftewel samen te puzzelen. Hierdoor vallen steeds meer puzzelstukjes over autisme op de plek. Dit helpt Sonja zichzelf beter te begrijpen. Sonja: “De weerstand in mijn gedrag, riep bij hen weerstand op, wreveligheid in de communicatie waardoor je niet verder komt.” Als het patroon wordt herkend en in alle openheid besproken en doorbroken, zonder oordeel, kantelt de behandeling. Sonja: “In mijn hoofd moet altijd alles kloppen, alle details. Dat is mijn autisme, weet ik nu. Zo reageer ik naar anderen; logisch voor mij, maar niet altijd logisch voor anderen. Het kan ook betweterig overkomen, bij collega’s bijvoorbeeld. Dat zie ik nu, stukje bij beetje.”
Volledig onderzoek
Sonja komt binnen met de vraag of ze inderdaad autisme heeft. Sonja: “Onderzoek heeft dat nu bevestigd, waardoor alle puzzelstukjes opeens op hun plek vallen. Dat ik moeilijk met mensen omga heeft een reden en helpt ook bij het zoeken naar oplossingen. Gezien mijn geschiedenis zijn we samen alles bij langs gelopen. Mijn jeugd, de trauma’s die ik daar heb opgelopen, school, werk, mijn relaties. Molendrift heeft ook met mijn toestemming gegevens bij andere instellingen, uit eerdere behandeling opgevraagd en met mijn huidige echtgenoot gesproken. Alles in overleg en met een duidelijk doel. Dat je je daarin serieus genomen weet, maakt dat je je geen willekeurige patiënt voelt, geen nummer of dossier. Je bent samen aan het werk.”
Steffi en Maaike pakken de behandeling met Sonja op, in ruggespraak met Yke de Jong (klinisch psycholoog en directeur behandelzaken bij Molendrift), die ook een aantal keren bij de gesprekken aansluit. Gezien de eerdere crisisvolle situaties en de opnames wordt in overleg met Sonja afgesproken contact op te nemen met de eerdere zorgorganisatie waar ze in zorg was. Deze organisatie kan namelijk zorg bieden bij crisissituaties bij volwassenen, bijvoorbeeld wanneer een crisisopname nodig is, iets wat Molendrift niet kan doen. Daar is Sonja mee akkoord. Met de zorgorganisatie wordt afgestemd dat mocht Sonja in crisis komen er samengewerkt wordt. Zo kan Molendrift toch de hulp oppakken, Sonja helpen en is er een plan voor als het toch minder goed gaan. Deze aanpak heeft succes. Door buiten de hokjes en strakke criteria te denken, groeit de band en boekt Sonja vooruitgang. Stap voor stap. Een crisisopname is niet meer nodig geweest.
Spiegelen
Sonja: “Ik heb mij mijn leven lang aan anderen aangepast, bang om niet geaccepteerd te worden. Maar alles loopt via mijn hoofd. Ik kijk naar mensen en spiegel hun gedrag, probeer daar zo goed als ik kan bij aan te sluiten. Dat vreet energie, omdat er een emotionele component lijkt te ontbreken. Contact loopt niet vloeiend, vanzelfsprekend. Er is altijd angst op de achtergrond. Doe ik het wel goed?”
Werk is erg belangrijk voor Sonja, ze heeft er alles voor over om juist daar te kunnen blijven functioneren. Sonja: “Wat ben ik anders nog? Hoe moet ik mijzelf anders definiëren?” Conflicten op het werk zijn daarmee een belangrijk onderdeel van de behandeling. Situaties waarin Sonja zich onbegrepen voelt pluist ze met Steffi uit. Wat gebeurt er precies? Wie heeft welk aandeel en hoe zou je anders kunnen reageren? Sonja: “Die gesprekken waren soms confronterend, maar altijd verhelderend. Ik leer anderen te begrijpen én ik krijg zicht op mijn eigen gedrag. Wie ik ben, dat ik er net zo goed mag zijn. Dat ik mijzelf mag zijn. Communicatie is sociale interactie, daarin zijn er altijd twee partijen. Als er iets fout gaat is het niet per definitie mijn schuld.”
Terugvallen in een depressie
Sonja is kwetsbaar en valt snel terug in depressie. Sonja: “Maar ik kon altijd bellen en had dan vervolgens snel contact met Steffi of Maaike, soms online. Zij weten wat ik nodig heb. Als het over het contact met mijn dochter gaat bijvoorbeeld. Mijn dochter woont bij mijn ex-man, maar ik doe mijn best om het contact te houden. Ik zorg ervoor dat ik haar regelmatig bel of iets afspreek. Om samen naar de film te gaan bijvoorbeeld, want dat doet ze graag. Dat zet ik in mijn agenda, zodat ik het niet kan vergeten. Maar dan twijfel ik of zo’n afspraakje goed is verlopen. Als je opgegroeid bent met een moeder die emotioneel niet beschikbaar was, je nooit een knuffel gaf, of een compliment, dan twijfel je altijd.”
Sonja deelt haar twijfels in de behandeling, wat helpt als deze op realiteitsgehalte worden nagelopen. Sonja: “Steffi tackelt mijn kritische stem. Had mijn dochter geen arm om mij heen gelegd? Ja toch? Had ze geen appje gestuurd, als dank voor de leuke avond? Ja toch?” Ik leer in therapie signalen herkennen en mijn gedachten om te buigen, focussen op het positieve. Het helpt mij te voorkomen dat ik terugval in somberheid, de vicieuze cirkel naar beneden.”
Toekomst
Verrassend genoeg besluit Sonja om te stoppen met haar werk. Het vraagt teveel van haar, teveel vergaderingen; teveel contacten, die veel energie vragen. Sonja: “Een moeilijke beslissing voor mij, omdat ik er zoveel voor heb gedaan, zo hard mijn best gedaan heb om er te komen, jaren van studie; volhouden, ook als het moeilijk was.” Maar misschien wel een wijs en overwogen besluit. Jezelf zijn is gemakkelijker als je werk bij je behoeftes aansluit.
Sonja: “Ik ben nog niet klaar in de behandeling. Maaike neemt me nog mee in EMDR, om traumatische gebeurtenissen rond mijn moeder te verwerken. EMDR helpt om de scherpe randjes van de herinnering te halen. Steffi zal mij helpen bij het reïntegratietraject via het UWV. Ik zoek werk waar ik energie van krijg, waar ik mij op mijn plek voel. Niet gemakkelijk misschien; een zoektocht waar ik nog niet weet waar ik moet beginnen, maar ik heb nu eindelijk wel hoop en dat is een begin.”