Pesten en gepest worden
Veel kinderen, maar ook volwassenen, gaan gebukt onder pesterijen. Het verschil met geplaagd worden is dat pesten structureel plaatsvindt en dat het slachtoffer er last van heeft en er zelfs heel ongelukkig van kan worden. Ook is er bij pesten sprake van een verschil in macht tussen de pester en degene die gepest wordt, terwijl de betrokkenen in een plagerij gelijkwaardig zijn.
Klachten
Degene die gepest wordt, kan zich vaak niet goed verdedigen. Hij of zij voelt zich machteloos. Dit kan zowel op lichamelijk vlak als op emotioneel vlak het geval zijn. Pesten kan bestaan uit schelden, slaan en/of schoppen, negeren, bedreigen en moedwillig spullen kapot maken. Het is inmiddels bekend dat veel pesters kampen met psychische problemen als een laag zelfbeeld en onvoldoende zelfvertrouwen. Molendrift heeft zowel voor pesters als gepesten een effectieve training.
Oorzaken
Vaak wordt iemand gepest naar aanleiding van zijn of haar uiterlijk. Je draagt bijvoorbeeld een bril, je bent heel groot of juist heel klein, of je wordt gediscrimineerd vanwege je afkomst. Iemand kan ook gepest worden vanwege zijn eigenschappen, hij is erg verlegen of kan moeilijk leren. Ook zijn omgevingsfactoren een aanleiding om te pesten, je ouders zijn bijvoorbeeld. Er zijn allerlei verschillende aanleidingen voor pesterijen, die gemeen hebben dat ze altijd buiten de macht de macht liggen van degene die gepest wordt. Het eigen gedrag kan ook bron zijn voor pesterij, zonder dat iemand zich daar bewust van is. Iemand die bijvoorbeeld snel boos wordt als iets niet direct lukt en daardoor heftig op anderen reageert, kan op een gegeven moment gepest worden. Ook zijn er mensen die hun eigen grens niet duidelijk aangeven, waardoor de ander geen signaal krijgt dat zijn gedrag hinderlijk of kwetsend is.
Diagnostiek
Molendrift brengt samen met het kind, de jongere of volwassene die pest of gepest wordt in kaart welke algemene kennis over iemand pestgedrag heeft. Vervolgens gaan wij na welke strategie iemand hanteert en welke beleving hierbij een rol speelt. Soms komt naar voren dat iemand gewoon niet weet wat handige, meer adequate reacties zijn. Zijn kennis over scociaal gedrag schiet tekort. Soms heeft iemand die kennis wel, maar lukt het hem niet dit toe te passen (vaardigheden). We gaan na wanneer en in hoeverre iemand wegkruipt (het vermijden van conflicten, ruzies of spanning), knokt (hard en duidelijk voor je eigen behoeften opkomen) of de situatie aanpakt (voor jezelf opkomen: laten weten hoe je je voelt en hoe je denkt, zonder de ander tekort te doen). Vervolgens wordt gekeken wat iemand nodig heeft zodat het beter met hem of haar gaat.
Behandeling
Molendrift start de behandeling op basis van de cognitieve gedragstherapie. Tijdens de diagnostische fase heeft iemand inzicht gekregen in zijn of haar eigen situatie, waarom hij of zij pest of gepest wordt en hoe hij of zij daarop reageert. De volgende stap is het aanbieden van kennis over verschillende reactiepatronen en het oefenen in ander, meer adequaat gedrag. In de behandeling versterken wij de probleemoplossende vaardigheden. De cliënt bedenkt en oefent alternatief gedrag, op Molendrift in de behandeling én in de dagelijkse situatie.
Omgeving erbij betrekken
Molendrift betrekt de omgeving (thuis, school of werk) zoveel mogelijk bij de behandeling. Door de pester bij het probleem te betrekken, kunnen samen oplossingen worden gezocht. Als ouders en begeleiders op school op de hoogte zijn van de behandeling, de doelen waarnaar toegewerkt wordt, kunnen zij gewenst gedrag stimuleren. Veiligheid in de omgeving is voorwaarde om het pesten te kunnen stoppen. Alleen in een veilige omgeving durven alle betrokkenen ander gedrag te oefenen en nieuwe relaties aan te gaan.